• za. jul 27th, 2024

Banken nemen ook in crisistijden een loopje met spaarders

Banken eu schatkist. Economie

Banken en overheden binnen Europa hebben verschillende mechanismen om burgers gerust te stellen wanneer er onrust op de financiële markten bestaat. Eén daarvan is het depositogarantiestelsel, dat spaarders en kleine ondernemers ervan verzekert dat 100.000 euro per rekening niet verloren gaat als een bank omvalt. Maar is dat wel zo?

De afgelopen weken — en zelfs maanden voor wie de beurskoersen in coronaperiode meetelt — krijgen banken het zwaar te verduren. Niet zonder slachtoffers, want enkele kredietbanken in de Verenigde Staten gingen ondertussen op de fles. Bange spaarders hoeven zich echter geen zorgen te maken want de overheid en de financiële instellingen verzekeren dat ‘bij Belgische banken uw geld, op al uw zichtrekeningen, spaarrekeningen, termijnrekeningen en kasbons samen, gewaarborgd is tot 100.000 euro per bank en per persoon’. Valt morgen BNP Paribas Fortis om, dan krijgen klanten dus het bedrag dat ze bijeen hebben gespaard tot 100.000 euro terug.

Belastingbetaler

Minister van Financiën in Nederland, Sigrid Kaag (D66), tweette dat banken ‘robuust kunnen zijn’, maar dat de belastingbetaler niet zou opdraaien voor hun falend beleid. Het fenomeen waar ze op doelt staat in de economische wereld bekend als een bail-out. Dit houdt in dat wanneer een financiële instelling het niet meer trekt en op de dop dreigt te gaan, een overheid — met belastinggeld weliswaar — de banken uit de dieperik kan trekken. Een wat vreemde uitspraak van de Nederlandse vicepremier, want al wordt er niet door de overheid ingegrepen, dan nog zal de belastingbetaler op een of andere manier instaan voor de verliezen, bijvoorbeeld via stijgende inflatie. En daar blijft het niet bij, zal blijken.

Maar goed, ook België kent dus een depositogarantiestelsel om noodsituaties te verhelpen. De regelgeving rond dat vangnet kwam er immers op Europees niveau, waardoor de meeste banken (denk onder meer aan KBC, Belfius, Argenta en BNP Paribas Fortis) over zo’n stelsel beschikken. 100.000 euro is verzekerd, en dat per persoon, per bank. Dat brengt met zich mee dat iemand verschillende rekeningen kan hebben, bij verschillende banken, en zo een groter bedrag kan laten verzekeren. Allemaal gratis en voor niets. Het klinkt als een sprookje.

Flinke klap

Hoeveel geld er precies op de rekening van het Belgische depositogarantiestelsel staat, is niet zomaar terug te vinden. Voor Nederland is dat anders. Volgens het jaarverslag van de nationale bank bedroeg het verlies er vorig jaar ongeveer 0,5 miljard euro. Dat is ontzettend veel, sterker nog: het meest sinds 1831, en er wordt verwacht dat dat getal nog zal oplopen de komende jaren. Ook in België werd vorig jaar een flink verlies van 580 miljoen euro opgetekend. Voor die enorme verliezen zijn verschillende oorzaken. Onder meer de opeenvolgende renteverhogingen van de Europese Centrale Bank om de opstotende inflatie te fnuiken zouden een grote impact hebben gehad. Maar het zijn ook diezelfde centrale banken die toezien op de uitkeringen en de werking van het depositogarantiestelsel in beide landen.

In Nederland is het depositogarantiestelsel geen onderdeel van de centrale bank. Men voorzag een apart fonds dat ook een apart jaarverslag heeft, waaruit blijkt dat er relatief weinig geld klaarstaat, mocht het fout gaan. Dat geld komt er door stortingen van financiële instellingen, waarbij de bedragen variëren afhankelijk van het risico op faillissement dat een instelling loopt. Maar het te weinig om iedereen te dekken als het misgaat, dus. Volgens een onderzoek uit 2019 van de Nederlandse Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), een informatie- en adviesorgaan voor de overheid, bevatte het depositogarantiefonds een verzekering voor 0,8 procent (!) van alle gegarandeerde gegoeden. Dat wil zeggen dat de overheid in crisistijden hoe dan ook zal moeten bijschieten.

Nut?

U vraagt zich nu hoogstwaarschijnlijk af waarom die depositogarantiestelsels dan nog bestaan in Europa. Het antwoord is simpel: omdat banken een loopje nemen met de burgers. Om een financiële instelling goed te laten functioneren, moet er immers genoeg geld in en uit de bank kunnen rollen. Om te verzekeren dat burgers hun geld op hun rekening laten staan, werd het depositogarantiestelsel in leven geroepen. De redenering gaat als volgt. Wie denkt dat zijn geld veilig is, is minder snel geneigd om het eraf te halen. Daardoor blijven de rekeningen gevuld, en kan de bank dus met het geld aan de slag.

Minister van Financiën in 2008, Didier Reynders (MR), zei bij zijn ontslag daarover nog: ‘Het depositogarantiestelsel is deels een fictie. Het is onmogelijk om voor iedereen 100.000 euro op hetzelfde moment te betalen, maar dat is de doelstelling ook niet. Het is gewoon de bedoeling om iedereen hetzelfde vertrouwen te geven in het functioneren van het bancaire systeem.’ Het is dus opletten geblazen in de wereld van vandaag, én morgen.

Eén gedachte over “Banken nemen ook in crisistijden een loopje met spaarders”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *