Zodra je als integer ambtenaar kritiek op het systeem hebt, wordt je even apart genomen en wordt gezegd, dat jíj het probleem bent. Jíj moet veranderen, niet het systeem.
★ Thierry Baudet: ”Als wij al buitenspel staan, staat de kiezer dat al helemaal” ★ 12-10-2017 HD
Hennis is weg maar de beerput is nog dieper Ambassadepersoneel dat militairen gebruikt als loopjongens; beveiligers die op pad worden gestuurd met defecte wapens; ministers en leden van het koninklijk huis die worden bewaakt door niet-gecertificeerde medewerkers. Het is slechts een greep uit de misstanden die naar voren komen bij de aangifte van een klokkenluider tegen zijn commandanten bij Defensie
Vandaag doet hij op FTM zijn verhaaL
Een klokkenluider van de Koninklijke Marechaussee heeft gisteren aangifte gedaan tegen zijn commandant van de Marechaussee en de (voormalige) commandant van de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB). De aanklacht: het indienen van een valse aangifte, smaad, smaadschrift en/of laster tegen de klokkenluider, om zodoende interne maatregelen tegen hem te kunnen motiveren.
Follow the Money kreeg inzage in interne rapporten en mailverkeer. Ook spraken we uitvoerig met de klokkenluider zelf. Uit zijn verhaal komt een onthutsend beeld naar voren: het ministerie van Defensie mag een ongeval op de schietbaan in Ossendrecht en de dood van twee soldaten in Mali als gevolg van een mortierongeluk dan benaderen als incidenten, maar de realiteit is anders. Er heerst een cultuur waarbij de regels en protocollen die medewerkers tegen zichzelf en elkaar moeten beschermen, niet serieus worden genomen. En dat leidt keer op keer tot gevaarlijke situaties.
Plichtsbesef
‘K.’ — zijn echte naam is bij de redactie bekend — heeft het niet zo op journalisten. ‘Toen ik bij het Arrestatieteam van de Politie zat, kwam ik ze ook wel eens tegen,’ zo vertelt hij. ‘Wat ik vervolgens teruglas in de krant, leek dan helemaal nergens op.’ Hij heeft, kortom, een flinke hobbel moeten overkomen om naar buiten te treden met zijn verhaal.
‘Ik doe die aangifte niet omdat nu het Korps Commandotroepen dat doen, of vanwege Mali – maar omdat ik geen antwoorden krijg. Die aangifte doet heel veel pijn, maar ik doe het omdat er strafbare feiten zijn gepleegd. Als ambtenaar ben ik verplicht daarvan melding te maken.’
Hoewel de Onderzoeksraad Integriteit Overheid (tegenwoordig het Huis van de Klokkenluiders) in een extern onderzoek bevestigde dat er sprake was van misstanden, is K. vooralsnog niet gerehabiliteerd. Excuses zijn niet gemaakt en wat begon als een melding van vermoedens van misstanden, eindigde in een mogelijk valse aangifte tegen hem door zijn meerderen.
Follow the Money besteedde november jongstleden aandacht aan dit onderwerp. We kregen schriftelijk bewijs onder ogen; daaruit bleek dat de commandant van de Marechaussee de onafhankelijke onderzoeksraad onjuist heeft geïnformeerd.
In dit eerste deel wordt aandacht besteed aan de aard van de gedane meldingen: deze gaan over niet-gecertificeerde en niet-geteste wapens en het niet op orde hebben van veiligheidsvoorschriften. Dit is van belang, daar eerder dit jaar het ministerie meermaals werd geconfronteerd met de gevolgen hiervan. Daarbij springen twee incidenten — allebei met dodelijke afloop — in het oog:
Korps Commandotroepen
Vijf (onder)officiers van de Korps Commandotroepen hebben aangifte gedaan na de dood van de 35-jarige collega Sander Klap bij een oefening op een schietbaan in Ossendrecht in maart 2016. Uit een rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) bleek afgelopen zomer dat de militairen jarenlang onder gevaarlijke omstandigheden oefenden in een zogeheten schiethuis waarbij de veiligheidsvoorschriften niet werden nageleefd.
Mortierongeluk in Mali
Vorig jaar komen twee Nederlandse militairen om bij een schietoefening met mortiergranaten in Mali. Uit een rapport van de OVV bleek dat het ministerie van Defensie ‘ernstig tekort’ was geschoten omtrent het naleven van veiligheidsvoorschriften. De minister van Defensie, Jeanine Hennis, is in verband met deze bevindingen inmiddels afgetreden.
Het was precies dit plichtsbesef, dat K. uiteindelijk in de problemen bracht. Na 15 jaar bij het arrestatieteam van de Politie te hebben gewerkt, wordt hij in 2010 gevraagd om bij de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) te werken. De BSB is een speciale eenheid van de Marechaussee. Ze heeft diverse taken, waaronder het beschermen van personen in risicogebieden. Zo wordt onder meer het ambassadepersoneel in gebieden als Jemen, Afghanistan en Irak door de BSB beveiligd.
In 2011, een jaar na zijn overstap, wordt K. tezamen met een ervaren collega voor het eerst uitgezonden. Hij gaat aan de slag op de Nederlandse ambassade in Jemen, in de hoofdstad Sana’a. K.: ‘De eerste nacht vlogen de granaten al over het hotel en sloegen ze in bij de wijk achter ons. Ons was verteld: “als het onveilig is, moet je maar bellen”. Dat was mijn eerste aanraking met Jemen.’
Ieder voor zich
Op het vliegveld van Sana’a krijgen K. en zijn collega hun dienstwapens overhandigd. ‘Gekocht op de zwarte markt door mijn voorganger — met Russische munitie. Allerlei munitie door elkaar, lichtspoor- en gewone munitie. Het waren namaakversies van bekende merken, geen echte. Aangezien ik teamleider zou worden, vroeg ik aan mijn leidinggevende of we deze wapens niet moesten testen; dat leek mij wel zo handig. Het is zelfs een noodzakelijkheid. Maar dat mocht niet: er was geen schietbaan, het kon niet gefaciliteerd worden. Oftewel: “dat doen we niet”.’
>Wat is er aan de hand in Jemen?
Nederland heeft overal ter wereld ambassades. Zo ook in Jemen, gevestigd in de hoofdstad Sana’a. Hoewel het al sinds 2011 onrustig is in het land, is Jemen sinds 2015 verwikkeld in een burgeroorlog. Naar schatting zijn hier tussen de 10.000-15.000 (burger)slachtoffers gevallen. De Nederlandse ambassade in Sana’a is daarom momenteel gesloten.
In juni wordt het paleis van president Ali Abdullah Saleh met mortiergranaten beschoten. De president loopt een hoofdwond op en wordt afgevoerd naar Saudi-Arabië; zijn zoon Ahmed Ali, tevens commandant van de Republikeinse Garde, begint vervolgens in het wilde weg met artillerie om Sana’a heen te schieten.
Ook de ambassadewijk, waar de Nederlanders op dat moment zitten, komt onder vuur te liggen. ‘We waren net op bezoek bij een andere ambassade en zagen de tanks schieten vanuit de bergen, recht op de wijk,’ zegt K. ‘Toen het rustig was zijn wij halsoverkop terug geracet naar onze ambassade, om te schuilen in de kelder. Bewoners uit de wijk zagen wij wegvluchten.’
Teruggekomen op de ambassade bereikt het team signalen dat de ambassadegemeenschap niet op haar gemak is: overal worden tickets geboekt, men wil zo snel mogelijk het land uit. K.: ‘Je zou denken dat je afspraken kunt maken met andere ambassades om personeel veilig het land uit te krijgen, maar helaas. Op zo’n moment ben je op jezelf aangewezen. Het is ieder voor zich.’
Drie nachten verblijven de beveiligers en het ambassadepersoneel in de kelder. ‘Er was geen enkele back-up vanuit Nederland,’ zegt K. En dus wordt er geïmproviseerd: ‘We hebben de biljarttafel in de kelder ingericht als operatietafel: infusen klaar gezet, medische tassen erbij. Alleen was de enige medische hulp ter plaatse een EHBO-plus’er — en er was ook niets geregeld met het lokale ziekenhuis. Het ziekenhuis konden wij ook niet meer bereiken. Die dingen moet je van te voren regelen — je komt daar niet zomaar binnen en je krijgt al helemaal niet zomaar voorrang.’
We leken wel een stel padvinders
‘Gelukkig had ik nog een telefoonnummer van iemand uit mijn tijd bij de marine, en kreeg ik een overste-arts aan de lijn: “Ja, hier vanuit Jemen. We liggen hier onder vuur, ik heb iemand nodig die mij eventueel via de telefoon kan begeleiden met een amputatie of een andere verwonding.” Gelukkig zag hij de noodzaak ervan in en konden wij hem te allen tijden bellen. Maar we leken wel een stel padvinders.’
Omdat de beveiligde verbindingen eruit liggen, wordt uiteindelijk via het Hotmail-account van de ambassadeur contact gelegd met het ministerie van Buitenlandse Zaken om de tickets te regelen. Vlak voor vertrek is er nog gesteggel over de Nederlandse vlag, die op dat moment nog uithangt: ‘Ze begrepen niet waarom wij die niet gewoon lieten hangen. Die vlag gaat gewoon mee, punt. Dat is de Nederlandse vlag, dat staat voor iets.’ Een spannende kruip-door-sluip-door-rit richting het vliegveld later, en het ambassadepersoneel is veilig thuis. Dan komt de evaluatie.
K.: ‘Ik had wat dingen op papier gezet. Leermomenten. Zo had ik kritiek op de aanschaf van wapens en het niet testen van deze wapens. Over het kijken naar munitie, kijken wat degelijk en betrouwbaar is; en bovenal over trainen met de wapens die we nog binnen Defensie hebben liggen. Ik was namelijk de enige daar die was opgeleid om met de wapens die we daar gebruiken om te gaan; de andere jongens waren dat niet. Daarnaast adviseerde ik ook om de medische zorg op orde te krijgen zodat, mocht er wat gebeuren, we er zeker van waren dat we terecht zouden kunnen bij een ziekenhuis.’ Maar K. kreeg te horen dat er niets met zijn kritiek zou worden gedaan.
Vreugdevuur
Twee maanden later staat de volgende beveiligingsopdracht naar Jemen op de planning. K.: ‘Ik moest terug met een team, om te kijken of het veilig was om terug te gaan voor ambassadepersoneel.’
Bij terugkeer in Sana’a is de sfeer grimmig. De beschietingen zijn geëindigd, maar anti-regeringsmilities hebben brandstof en voedsel gekaapt in een poging de stad onder controle te krijgen. Voor benzinepompen staan rijen van enkele kilometers; mensen die voordringen worden zonder pardon neergeschoten.
President Saleh keert voor het eerst na de aanslag op zijn leven terug in de politieke spotlights: hij gaat een speech geven op tv. K.: ‘Toen begon het vreugdevuur, letterlijk. Mensen gingen in de lucht schieten, de stad barstte los met groot kaliber. De kogelpunten uit de AK’s lagen op het dak van de residentie. Er zijn tientallen doden en honderden gewonden gevallen door dit vreugdevuur.’
Nu, voor de tweede keer in Jemen, is er de mogelijkheid om dingen aan te pakken.
‘Ik was nu teamleider, en ik was samen met de collega met wie ik er ook de eerste keer was. Het eerste wat we tegen elkaar zeiden was: we gaan die wapens testen. We hebben een veilige werkomgeving gemaakt in de tuin van de residentie.’
‘Mijn collega deed een eerste schot in het gras en we hoorden een droge klik. Ik dacht eerst dat hij een grapje maakte, maar hij trok wit weg. De slagpin van het wapen was stuk. Ook een ander pistool bleek kapot — ook de slagpin. Dit was dus het wapen van de bodyguard van de ambassadeur geweest. Wij werden allebei echt boos: van de commandant ter plaatse mocht er niet getest worden, niet getraind, toegang tot medische voorzieningen was niet geregeld — er was sinds de vorige keer helemaal niets veranderd.’
Dan arriveert de ambassadeur. K.: ‘Die moet de bezoekjes afleggen. Dus moesten we op bezoek bij een bepaalde oppositiepartij — en dan moet je dus een wijk in. Hier moet je langs een dorpsoudste met een wang vol Qat, die letterlijk met zijn vinger op de trekker staat, je weg naar binnen onderhandelen.’
‘We hadden besloten om de zware wapens in de auto te laten liggen: we maken toch geen schijn van kans, dus laten we goodwill tonen en uitstappen met de namaak handwapens. Vervolgens komt een Mercedes aan, stapt er een onbekende man uit: hij schiet zijn AK leeg op de grond, 20 meter bij mij vandaan.’ Niemand reageert, maar de conclusie is snel getrokken: de ambassade blijft dicht. Einde missie, terug naar huis.
Brandbrief
Thuisgekomen wordt de situatie met collega’s besproken. K.: ‘De inlichtingenpositie in Jemen is nul. Je probeert via ambassades en andere contacten een sfeerimpressie te krijgen, maar dat heeft wel consequenties voor je dreigingsanalyses.’
‘Ik vond Jemen echt een van de gevaarlijkste landen waar ik ben geweest. Je hebt helemaal geen back-up, er is geen infrastructuur vooraf. Je moet kwartier maken, maar je moet ook de ambassadeur beveiligen: die moet ook zijn werk kunnen doen. De hele keten, van inlichtingen vergaren tot beveiligen, wordt op de schouders van een klein team gelegd. Toen onze collega’s de film ‘13 hours‘ — over de aanval op de Amerikaanse ambassade in Benghazi — hadden gezien, zeiden we tegen elkaar: “dit had ons ook kunnen overkomen”.’
Na de tweede trip naar Jemen besluit K. samen met zijn collega een interne brandbrief aan de commandant te schrijven om de problemen aan te kaarten. Er schort het nodige aan de certificering van wapens, ook de wapens waar in Nederland mee wordt gewerkt. De werkvloer roert zich. Marechaussee-collega’s maken zich zorgen: ze willen niet meer ongecertificeerd de straat op en doen hun beklag bij de teamleiders.
K.: ‘Het gaat hier om de veiligheid van het beveiligingspersoneel, maar ook om die van het te beveiligen personeel. Ik bedoel: de koning gaat met ons mee, premier Rutte, ministers, fractievoorzitters — die gingen mee met de klerezooi die we hadden.’ Ook maakt hij zich zorgen dat Defensie — verantwoordelijk en dus aansprakelijk voor de wapens — zich op deze manier als organisatie ook gevoelig maakt voor rechtszaken. De brandbrief eindigt ergens in een stoffige la.
Afghanistan
De volgende uitzending is naar Kabul, Afghanistan. Voorheen lag de beveiliging van de Nederlandse ambassade bij een private beveiliger, CRG International, maar deze wordt overgenomen door de BSB. Bij aankomst merken de beveiligers dat Buitenlandse Zaken compleet over ze heen walst: ‘Er zijn, in tegenstelling tot in Jemen, wel goede inlichtingen in Kabul. Maar een goede analyse van wat er gebeurt in de stad is heel moeilijk. Ondertussen werden we als chauffeurs behandeld.’
‘Vrouwelijke diplomaten waren regelmatig nog om vijf uur ‘s ochtends in Kabul op stap. Sta je daar dan, te wachten in de donkere straten. Tot ze klaar is met haar “vriendje”. Vervolgens stapt ze stomdronken in je auto en lever je haar weer af op de ambassade. En dit soort dingen gebeurde niet een enkele keer, maar regelmatig. Op zo’n moment, als je weer eens buiten staat te wachten op straat, kun je een target worden.’
‘Ik wil niet doodgaan omdat een diplomate zo nodig moet neuken met haar vriendje’
Hij vervolgt: ‘Kijk, ik heb voor dit beroep gekozen. Daar hoort een zeker risico bij dat je komt te overlijden. Daar heb ik vrede mee, daar heeft mijn gezin vrede mee. Maar ik wil niet doodgaan omdat een diplomate zo nodig moet neuken met haar vriendje. En ik vergeet het nooit, ik heb dat beeld zo scherp voor me: toen we eenmaal bij de ambassade terug waren, strompelde ze naar de koelkast — trekt daar nog een stuk appeltaart uit, en loopt kotsend naar haar kamer. Je ziet vervolgens de Afghaanse beveiligers — waar wij van afhankelijk zijn voor onze veiligheid — wel vreemd opkijken. Dat ligt nogal gevoelig in die cultuur. En ze hebben allemaal zware wapens, dus als de relatie wordt verpest ben je gewoon het haasje. Dan denk je echt: mens, gedraag je.’
En de BSB is zelf ook niet vies van een drankje. Normaliter geldt op uitzending de zogeheten ‘two can rule’: militairen mogen niet meer dan twee alcoholische drankjes nuttigen. Maar, vertelt K.: ‘Het ging van two can rule, naar three can rule, naar four can rule… Het gebeurde dus ook dat een aantal BSB’ers soms dronken waren. Een ieder dient bij een alarmprocedure op zijn aangewezen post te staan, bijvoorbeeld bij een complex attack. Er werd gedronken, terwijl er met doorgeladen wapens werd gelopen’.
‘Een Afghaanse beveiliger kreeg zijn hand tussen de deur: open botbreuk. Dan moet je dus om twee uur ‘s nachts met zo’n man naar het lokale Afghaanse ziekenhuis, maar is de beveiligingsmanager behoorlijk aangeschoten: die kan geen leiding geven. Je hebt als teamleider last van dronken mensen in combinatie met wapens. Het leek alsof alle normen en grenzen verdwenen waren, omdat mensen het idee hadden dat er toch niet op ze werd gelet. En als de leiding dan ook nog mee gaat doen, dan ben je van God los.’
Drank en vertier
De BSB wordt zelfsregelmatig op pad gestuurd om drank te halen. K.: ‘Zowel met gepantserde als ongepantserde voertuigen. Want het is natuurlijk wel belangrijk dat er drank is.’ Feestjes, drank en vertier blijken op deze uitzending sowieso van groot belang: ‘We moesten mee om kleedjes te kopen in de stad. Op een gegeven moment wilde een diplomaat bowlen. Ik kan dat niet beveiligen: de banen, de catering, het is gigantisch groot. Sta je daar weer. Geen intel, niets. Je kunt een gelegenheidsdoel worden, of zijn.’
‘Als ik er vanavond aan ga, weet dat het komt door een partijtje squash’
De Nederlandse ambassademedewerkers lijken zich niet bewust te zijn van de gevaren in het conflictgebied.
K.: ‘Moesten we naar een BBQ, ergens in het zuiden van Kabul. Dat is een lange weg, en niet veilig. Toch moesten we er heen. De volgende dag is op diezelfde weg een Toyota-busje met 250 kilo explosieven — zo bleek later uit onderzoek — naast een gepantserde wagen van de Amerikanen opgeblazen. Niemand van de ongeveer 20 man heeft het overleefd.’
Na die aanslag gaat de stad op zogeheten lockdown: vanuit ISAF wordt bepaald dat niemand meer de straat op mag. Dit weerhoudt de plaatsvervangend ambassadeur er echter niet van om te vertellen dat hij graag wil squashen. De beveiligers zijn verbijsterd: ‘Nou, wat denk je er zelf van? Er zijn net 20 Amerikanen dood, de stad is op lockdown — dus als er al iemand op straat rijdt, dan zijn wij dat. Dat lijkt me niet slim. Toen begon hij te onderhandelen, dat hij dan vanavond wel wilde gaan en volgende week binnen zou blijven. Uiteindelijk moesten we toch die rit rijden.’
K. en zijn collega die de rit moeten rijden, zijn woedend. K.: ‘Ik heb die avond mijn vrouw gebeld: “Als ik er vanavond aan ga, en Defensie komt met een kont-verhaal: weet dat het komt door een partijtje squash”. Nou, half uurtje gesquasht en weer terug over de donkere straten van Kabul.’ Dan, lachend: ‘Het was wel lekker rustig op straat, dat dan weer wel.’ De volgende dag wordt K. meegedeeld dat hij de ambassadeur niet meer direct mag aanspreken.
De BSB’ers op de werkvloer hebben ondertussen steeds minder begrip voor de niet-functionele uitjes: ‘Op de ambassade is fitness, voetbal, er zijn voldoende faciliteiten om het leuk te maken. Ze vliegen business class. Ze hebben het prima voor elkaar daar.’
Weer naar Jemen
Niet veel later komt het opnieuw tot een botsing met ambassadepersoneel. ‘Ik zit nietsvermoedend in de kantine, en op een gegeven moment hoor ik de plaatsvervangend ambassadeur hardop praten over medische geheimen van locals. Zwangerschapstesten, SOA’s. Collega’s van mij die dit ook hoorden, schrokken zich rot. We hebben 9 weken met elkaar samengewerkt, er staat zelfs een afscheidsfeestje gepland voor de BSB, en we zijn dezelfde leeftijd. Dus ik denk: “ik neem hem even apart”. Dus ik vraag rustig: “Goh, ik hoorde u net praten…”. Ik kon mijn zin niet eens afmaken. Ik moest godverdomme opdonderen van zijn ambassade.
Scheldend en tierend liep hij weg, hoe ik hem durfde aan te spreken. Een uur later werden mensen gebeld dat ik de ambassade af moest en ik had de volgende dag een vliegticket terug.’
Eenmaal thuis worden de oren van K. gewassen door zijn leidinggevenden. Hoewel er ondertekende getuigenverklaringen zijn opgesteld door collega’s, heeft de commandant van de BSB deze niet willen lezen: ‘Ik moest werken aan mijzelf, iets met persoonlijke sensitiviteit en wie ik wel niet dacht wie ik was.’
De volgende uitzending is weer in Jemen: ‘Computers liepen vast, wachtwoorden lagen verspreid of waren zoek, track and trace-systemen om auto’s op te sporen werkten niet. ’s Avonds zat men aan de Bacardi en de whiskey op internet te pokeren tot vijf uur ‘s ochtends, dus men was niet helemaal inzetbaar. Met de BSB-jongens hebben we de schouders eronder gezet om de boel weer op orde te maken.’
K. benadrukt dat dergelijk gedrag niet van toepassing is op de meeste medewerkers: ‘Weet je, de meeste jongens willen helemaal niet feesten of drinken. Die willen aan het werk. Missies succesvol afronden, daar doen ze het voor. We waren blij dat het voor elkaar was.’
Bagdad
Een maand later wordt hij bij zijn leidinggevende geroepen: hij gaat niet terug naar Jemen. In plaats daarvan vliegt hij naar Bagdad. Hoewel het door zijn leidinggevende niet wordt toegegeven, krijgt K. via contacten te horen dat zijn ageren tegen de situatie op de ambassade in Jemen de aanleiding is voor de overplaatsing.
Eenmaal aangekomen in Irak, blijkt de situatie op de ambassade een vaste herhaling van zetten. Er zijn geen of verouderde evacuatieplannen voor het personeel, en de medische zorg was niet op orde. K.: ‘Ja, een piloot heeft ooit tegen een BSB’er gezegd: als je me nodig hebt, dan vlieg ik je wel. Maar daar kun je natuurlijk niet op rekenen als je een helikopter nodig hebt voor medische evacuatie. Daar heb je wel wat hardere garanties voor nodig.’
De auto’s waarmee gereden worden, zijn oud en versleten. Ook werken de communicatieverbindingen niet goed. K.: ‘We hebben altijd geluk gehad met aanslagen. Er gaan honderden tot duizenden kilo’s springstof af in die regio, maar ook daar zijn diplomaten die gewoon stomdronken zijn. Die moet je dan begeleiden: zo stonden we buiten de muren van de Franse Ambassade in de ‘Red Zone‘. We werden gejammed door andere eenheden, dus de verbindingen vielen uit. Oftewel: geen harde inlichtingen, geen verbindingen, geen overzicht — tijd om te vertrekken.’
‘Het is echt vechten om serieus te worden genomen’
Maar de plaatsvervangende ambassadeur denkt hier anders over: als de bodyguard hem belt op zijn mobieltje om te vertellen dat het tijd is om te gaan, wordt deze weggedrukt. De bodyguard haalt vervolgens de ambassadeur op: ‘Woedend als een klein kind zat hij in de auto, te tieren. Gelukkig had ik een goede manager. Die zette de plaatsvervangende ambassadeur op zijn plek: het is een hoog risicogebied, we zijn in Bagdad!’
Ondertussen stoomt IS op richting Bagdad. De ambassadegemeenschap wordt onrustig: ‘Andere landen die in de gevaarlijke zone zitten, vragen of ze bij ons kunnen schuilen in de veilige groene zone. Er ontstaan luchtbruggen, mensen gaan weg. En weer ben je op jezelf aangewezen: weer zijn er geen evacuatieplannen of protocollen up-to-date. We moeten diesel bietsen bij de Duitsers in de gevaarlijke red zone. Want ja, die hebben wel voorraden. Ook de voedselvoorraden zijn laag. Dus dat wordt weer ritselen en regelen.’
Ondertussen wordt het thuisfront ook onrustig: collega’s worden — soms huilend — gebeld door familie. K.: ‘Dus ik bel naar de BSB in Nederland met het verzoek de thuiszorglijn op te zetten voor het thuisfront. Ze vragen zich af waarom dat nodig is. Het is echt vechten om serieus te worden genomen. Ondertussen begon de Nederlandse diplomaat van Bagdad ook nerveus te worden, dus deze heb ik uitgerust met een extra bodyguard.’
Terug bij de BSB volgt er weer een evaluatie. K., lachend: ‘Eigenlijk waar we het verhaal begonnen, net als in Jemen he?’. De vaste conclusie van zijn rapporten luidt inmiddels:Het is goed gegaan, niet goed gedaan. Op basis van deze evaluatie wordt hij uitgenodigd bij zijn luitenant en kapitein. Dit gesprek gaat tot zijn verbazing echter niet over de evaluaties over de gebrekkige veiligheidssituatie in Bagdad: ‘Het ging over mijn functioneren. Over mij!’
Ambassadeurs die militairen inzetten als loopjongens voor drank en vertier, leidinggevenden die hier niet tegen optreden. Getuigeverklaringen die niet worden gelezen, evaluaties die worden genegeerd. Het bovenstaande leidde tot ruim 70 meldingen van vermoeden van misstanden van zowel defensie- als ambassadepersoneel. Hoe Defensie hier op reageerde, zal volgende keer aan bod komen.
Follow the Money heeft de ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie dit artikel voor publicatie opgestuurd. Uiteraard zullen beide ministeries in staat worden gesteld om te reageren op het gehele artikel. Hun reactie zal verschijnen in deel 2. NIET DUS !
WAAROM WORDEN MENSEN SOLDATEN
Wij vragen jou om ons te steunen Overweeg alstublieft om ons te steunen als donateur of ondersteunend lid, ook wij hebben onze inkomsten zien dalen in deze heftige tijden daarom, KLIK HIER voor IBAN of via PayPal hieronder!, hartelijke dank en veel leesplezier.
Steun SDB via PayPal veilig en simpel.
K. vooralsnog niet gerehabiliteerd. Excuses zijn niet gemaakt en wat begon als een melding van vermoedens van misstanden, eindigde in een mogelijk valse aangifte tegen hem door meerderen .
======================
Peanuts, maar wel herkenbaar.
Door de ongrondwettelijke (hoogverraderlijke) vlucht van Wilhelmina zijn bijv. duizenden Nederlandse ambtenaren zwaar in ONNODIGE problemem gekomen, gedood of (onherstelbaar) gewond geraakt (soms dusdanig, dat er sprake is van overlevenden die nog slechts de doden kunnen benijden) soms tot overmaat van ramp met ONGEKEND ernstige genetische en/of sociaal overdrachtelijke gevolgen.
Prettig als niet dusdanig getroffen collaborateurs je dan gaan zeggen dat er met jou iets niet in orde is en dat je (jezelf als een soort Baron van Münchhausen aan je eigen haren uit het moeras trekkend) genetisch ingebrande schade moet gaan veranderen om dan vrolijk weer dienst te kunnen nemen bij je vijand.
En dat gaan de psychopaten van Prins Bernhard kaliber, die het veroorzaakt hebben ijskoud gewoon doen, als……niemand door heeft waar ze mee bezig zijn (totdat de -als het anderen betreft- achteloze snurkers zelf aan de beurt zijn of zijn geweest natuurlijk).
=======================
Zodra je als integer ambtenaar kritiek op het systeem hebt, wordt je even apart genomen en wordt gezegd, dat jíj het probleem bent. Jíj moet veranderen, niet het systeem.
=======================