Dat Mark Rutte voor de vierde keer premier is, roept hier en daar de vraag op of bewindslieden niet aan een maximumtermijn gebonden moeten worden. Een zwaktebod.
‘Kritiek op een premier is van alle tijden. Toch is rond Mark Rutte iets opmerkelijks aan de hand. Aan het Binnenhof zetten vriend en vijand de eerder geprezen kwaliteiten van de minister-president thans weg als gebreken. Zijn daadkracht wordt toegeschreven aan lichtzinnigheid, zijn leiderschap beschouwd als opportunisme. Zijn vriendschap is bij nader inzien functioneel. Het leert één ding: de magie van Rutte is uitgewerkt.’
Aldus De Telegraaf in 2012, ruim een maand na het aantreden van Rutte II. Deze week stond de magiër toch weer op het bordes, met een opvallend frisse ministersploeg. Niet alleen kritiek op een premier is ‘van alle tijden’; twijfels over de houdbaarheid van een premier ook. Met als voorlopige climax het ‘Omtzigt, functie elders’-debat dat Rutte ternauwernood overleefde.
In het radioprogramma Spraakmakers werd de houdbaarheidsdiscussie vorige week stoïcijns hervat. Maar daar kwam ook een meer algemene kwestie aan de orde: moet het aantal termijnen van een premier überhaupt niet gemaximeerd worden? D66-leider Sigrid Kaag had het in de verkiezingscampagne voorgesteld: maximaal twee termijnen voor een premier. OudKamervoorzitter Gerdi Verbeet was desgevraagd niet per se tegen. ‘Ook in het belang, zeg ik eerlijk gezegd, van partijen zelf.’ Wel dacht ze eerder aan drie termijnen.
De mogelijkheid om van fouten te leren, is de sleutel tot het succes van democratieën
Het idee van maximumtermijnen was niet helemaal nieuw. Toen het kabinet begin vorig jaar aftrad na het toeslagenaffaire-rapport diende Henk Krol een motie in waarin de regering werd verzocht om ‘te onderzoeken of een maximale termijn voor bewindspersonen en topambtenaren bij kan dragen aan een krachtiger democratie’. De motie werd door Rutte, na vele uren ernstig debat, zonder veel omhaal ontraden, ‘want dat zou voor sommige leden van het kabinet een probleem kunnen opleveren’. Klassiek ruttiaans. Zo na één uur ’s nachts kon ook Pieter Omtzigt er wel om lachen. Op 26 januari stemde, op Krol en FvD na, de volledige Kamer tegen. Ook D66 dus.
Vier dagen later lanceerde Kaag als D66-lijsttrekker niettemin haar eigen beperktere voorstel in een groot campagne-interview met het Algemeen Dagblad . Een wel heel snel voortschrijdend inzicht dat, voorzover ik kon nagaan, alleen door Gerry van der List in Elsevier werd opgemerkt. Voorlopig is het bij een proefballonnetje gebleven. Bovendien komt zo’n idee over maximumtermijnen als bewindspersoon – ook al is het dan niet als premier – bij een tweede termijn al snel akelig dichtbij.
De verleiding die uitgaat van maximumtermijnen is echter niet vreemd. Zo stelt Kaag bijvoorbeeld ‘meer in- en uitstroom in de politiek’ te verwachten – ook Verbeet leek in Spraakmakers op dat voordeel te hinten. Zo’n constantere instroom van nieuw politiek talent, en daarmee andere inzichten en kritiek, kan het zelfcorrigerende vermogen van een democratie aanjagen. En precies die voortdurende aanpassing, trial and error, oftewel de mogelijkheid om van fouten te leren, is de sleutel tot het succes van democratieën, meende de OostenrijksBritse wetenschapsfilosoof Karl Popper.
Ook zouden maximumtermijnen wellicht kunnen helpen de blik van de democratie meer te kantelen in de richting van lange-termijnvraagstukken, zoals klimaat. Kwesties die vragen om moeilijke beslissingen zonder direct toonbaar resultaat – niet het soort besluiten dat korte-termijnpopulariteit garandeert. Zonder mogelijke herverkiezing leggen zulke overwegingen minder gewicht in de schaal.
Maximumtermijnen kunnen daarnaast een extra dam opwerpen tegen democratische erosie: ook een premier die de democratie minder gunstig gezind is, heeft uiteindelijk slechts een beperkte tijdshorizon. Het sluit bovendien aan bij het toenemende besef dat, naast organisaties als partijen, politiek uitzonderlijk vaardige individuen een op zichzelf staande dreiging kunnen vormen.
Toch moet het voorstel van Kaag vooral een proefballonnetje blijven. In het subtiele evenwicht van een parlementair stelsel is een maximumtermijn een nogal botte ingreep. Bewindspersonen zijn volledig afhankelijk van een meerderheid in de Tweede Kamer en kunnen – in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Amerikaanse president – elk moment naar huis gestuurd worden. Maximumtermijnen zijn dan geen noodzaak, zoals de Maastrichtse hoogleraar staatsrecht Aalt Willem Heringa vorig jaar nog betoogde. Maar een maximumtermijn is bovenal een zwaktebod. Wat maximumtermijnen verleidelijk maakt, lijkt deels ook langs minder ingrijpende weg gerealiseerd te kunnen worden – door kiezers en Kamerleden zelf.
Meer democratische zelfcorrectie? In het stemhokje zou ook meer teruggekeken moeten worden. Dan kan de democratische feedback loop beter functioneren. Wat extra electoraal geheugen kan geen kwaad – geleverde prestaties van politici leggen het nu nogal eens af tegen nieuwe beloftes. Meer lange termijn? Kiezers kunnen om te beginnen lange-termijn gerichte politici structureel meer gaan belonen. De dynamiek waarin de lange termijn het onderspit delft maken politici en kiezers samen. Waken voor democratische erosie door lang zittende bewindspersonen? Juist in een parlementair stelsel kunnen Kamerleden op cruciale momenten een grens trekken, waarbij hun grondwettelijk verankerde onafhankelijkheid zou moeten prevaleren boven partijlidmaatschap.
Kortom: de kiezers en Kamerleden zijn allereerst aan zet. Rutte installeert zich deze week niet zélf opnieuw in het Torentje, dat doet een Kamermeerderheid.
Wij vragen jou om ons te steunen Overweeg alstublieft om ons te steunen als donateur of ondersteunend lid, ook wij hebben onze inkomsten zien dalen in deze heftige tijden daarom, KLIK HIER voor IBAN of via PayPal hieronder!, hartelijke dank en veel leesplezier.
Steun SDB via PayPal veilig en simpel.