De Nederlandse regering steunde een gewapende groepering in Syrië, die door het Nederlandse Openbaar Ministerie als terroristisch beschouwd wordt. Het gaat om de Islamitische strijdgroep Jabhat al-Shamiya.
Het bericht komt van Nieuwsuur en de Nederlandse krant Trouw. Onze noorderburen hebben de Islamitische strijdgroep Jabhat al-Shamiya, ook bekend als Levant Front, in 2017 in het geheim voorzien van onder meer uniformen en pick-uptrucks. De groep streed ook mee tegen terreurgroep IS.
Dat deed Nederland in het kader van het ‘NLA’-programma (non lethal assistance) of het leveren van “niet-dodelijke goederen” aan 22 strijdgroepen in Syrië.
“Criminele organisatie met terroristisch oogmerk”
In oktober moet een Nederlandse Syriëstrijder zich nochtans voor de rechter verantwoorden wegens lidmaatschap van Jabhat al-Shamiya. De groepering wordt door het OM “salafistisch en jihadistisch” genoemd, ze “streeft naar de oprichting van een kalifaat” en is “niet anders te kwalificeren”. Ook wordt er gesproken van “een criminele organisatie met terroristisch oogmerk”.
Juridische problemen
Nu blijkt dat de Nederlandse Staat zo’n groep gesteund heeft, zouden er juridische problemen kunnen optreden. Uit het onderzoek van Nieuwsuur en Trouw blijkt trouwens ook dat de Nederlandse hulp aan verschillende Syrische groeperingen ontoereikend was. Ook werd het parlement amper ingelicht.
Steun beëindigd
Afgelopen vrijdag hebben de Nederlandse buitenlandministers Sigrid Kaag (D66) en Stef Blok (VVD) besloten dat de steun aan Syrische oppositiegroepen, die tegen het regime van Assad vechten, ingetrokken wordt. De ministers zeiden dat een overwinning van Assad onvermijdelijk is.
Opmerkelijk: de brief van Blok aan de Tweede Kamer kwam er nadat Nieuwsuur en Trouw hun bevindingen aan de regering voorgelegd hadden voor journalistiek wederhoor. Vandaar de impulsieve beslissing om de steun te stoppen?
Het kabinet van Blok liet weten de informatie “heel serieus” te nemen: “De berichten sterken ons in de overtuiging dat het stopzetten van de steun de juiste beslissing was.”
“Onvoldoende toezicht”
Het kabinet heeft vrijdag ook een evaluatie naar het parlement gestuurd waarin staat dat er niet voldoende toezicht was op de geannuleerde NLA-operaties. Een paar maanden geleden beweerde het ministerie nog dat “gematigde strijders” zich door de hulp beter konden beschermen tegen extremisten. “De stopzetting van dergelijke programma’s” zou een risico betekenen en ervoor zorgen dat “extremistische groepen verder aan kracht winnen”.
“Strenge criteria”
Nochtans werden er strenge criteria gehanteerd om van een ‘gematigde’ groepering te kunnen spreken. Ze zouden het “humanitair oorlogsrecht naleven”, “niet samenwerken met extremisten”, en een “inclusieve politieke oplossing” voor Syrië nastreven.
Het steunprogramma zou continu opgevolgd worden, en “in gesprekken met de groepen en door eigenstandig onderzoek” zou voortdurend worden bekeken of groepen nog steeds aan de criteria voldeden.
Meer dan jaar geheim
Twee Nederlandse parlementsleden zijn al meer dan een jaar lang toegang aan het vragen tot informatie over het NLA-programma, maar Nederland heeft de namen van de gesteunde groepen tot nu toe geheim gehouden. Zelfs het soort voertuigen dat De Haag naar Syrië stuurde, is staatsgeheim.
Nieuwsuur en Trouw kwamen er uiteindelijk wel achter om wie het ging. Ze wisten na interviews met zo’n 100 Syrische rebellen zes groeperingen te identificeren, die steun ontvingen.
Zo hebben ze het jihadisten-onderzoek aangepakt
Trouw en ‘Nieuwsuur’ spraken voor het onderzoek naar de steun aan Syrische jihadisten meer dan honderd individuen, variërend van rebellenleiders en -commandanten tot Nederlandse en buitenlandse betrokkenen bij het steunprogramma.
Interviews met mensen in Syrië en Turkije zijn afgenomen via Skype of via whatsapp-video, de identiteiten van de geïnterviewden zijn geverifieerd, onder meer via eerdere video’s en beelden en uitingen op sociale media. De verklaringen van de rebellenleiders over de verschafte hulp door Nederland zijn vergeleken met de verklaringen van andere betrokkenen, in de artikelen staan voorbeelden die door meerdere bronnen zijn bevestigd. Trouw en Nieuwsuur hebben ook overdrachtsbewijzen en bestelformulieren van hulpgoederen ingezien. Die zijn door rebellenleiders en andere betrokkenen verstrekt.
In Nederland zijn meerdere verantwoordelijken voor het NLA-programma benaderd, slechts een aantal ging in op de uitnodiging. Onder hen bijvoorbeeld oud-Syriëgezant Nikolaos van Dam en officier van justitie Ferry van Veghel. Enkele bevindingen uit het onderzoek zijn voorgelegd aan Kamerleden met veel kennis van de materie.
Trouw en Nieuwsuur hebben ook geprobeerd via Wob-verzoeken documenten te krijgen, bijvoorbeeld om te kunnen achterhalen welke groeperingen Nederland als ‘gematigd’ beschouwde. Geen enkele van de acht Wob-verzoeken is gehonoreerd, of binnen de wettelijke termijn beantwoord. Ook werd gedurende het onderzoek het NLA-programma opeens tot staatsgeheim verklaard door de regering.
In het algemeen waren de rebellenleiders openhartig, en vertelden zij uit zichzelf de namen en de werkwijze van het Nederlandse Syrië-team. Zij gaven ook details die zij onmogelijk uit openbare bronnen konden hebben verkregen. Wat meehielp was dat de Nederlandse hulp was gestopt op het moment dat het onderzoek naar het NLA-programma begon. Daardoor hadden de rebellenleiders niet langer reden om te zwijgen.
Wij vragen jou om ons te steunen Overweeg alstublieft om ons te steunen als donateur of ondersteunend lid, ook wij hebben onze inkomsten zien dalen in deze heftige tijden daarom, KLIK HIER voor IBAN of via PayPal hieronder!, hartelijke dank en veel leesplezier.
Steun SDB via PayPal veilig en simpel.